Ben ik een klokkeluider ?
1 oktober 1999
(Links sindsdien toegevoegd.)
-
Minister Peper gaat een regeling ontwerpen
ter betere bescherming van ambtenaren die misstanden aan de orde stellen.
Een ambtenaar die een misstand meent te zien kan immers te maken krijgen
met onbegrip uit de omgeving, bijvoorbeeld van een chef en hogere dienstleiding
die de kwestie liever binnenskamers houden. De ene misstand kan dan leiden
tot de andere misstand: dat de brenger van de ongewenste boodschap zelf
slachtoffer wordt, en dan ter bescherming van zichzelf gedwongen kan zijn
om naar de media te gaan. Met een betere regeling van dit soort processen
kan de rijksoverheid veel overbodige problemen en discussie voorkomen.
-
Zou ik met terugwerkende kracht een beroep
op die regeling kunnen doen ? Er ligt nog een beroep voor bij de Centrale
Raad van Beroep, dus voor het recht word ik nog als ambtenaar behandeld.
Zou minister Peper hiermee accoord gaan ? (Support.)
-
Merk overigens op dat de overheid al regelingen
voor bezwaar had, en dat het al eerder de bedoeling was dat die dit soort
kwesties zouden kunnen behandelen. Ik ben blij dat minister Peper nu erkent
dat dit niet gelukt is. De nieuwe 'super-regeling' moet dan ook met zorg
worden opgesteld. Het beste is dat de minister een aantal gevallen bespreekt
en laat zien waar de huidige regelingen fout zijn gegaan, en hoe hij die
fouten dan repareert. Mag ik de minister verzoeken om hierbij ook mijn
casus als voorbeeld te gebruiken ? Waar de minister erkent dat zaken verkeerd
behandeld zijn, stel ik ook voor dat we mijn casus wederom in behandeling
nemen, bijv. te beginnen met oktober 1989. Een van mijn grote wensen is
dat alle stukken betreffende mijn casus als PDF en HTML op CD-ROM en internet
beschikbaar komen. Ook al is dat een dure zaak.
-
Van 1982-1991 was ik wetenschappelijk medewerker
en econometrist bij het Centraal Planbureau, en werkte daar aanvankelijk
aan onderzoek van de papier- en grafische industrie en de uitgeverijen
en later aan het Athena-model, de "Europa 1992"- studie en de studie "Nederland
in drievoud", het Nederlandse deel van de studie "Scanning the future",
een verkenning voor de periode 1990-2015. (CV,
Functieomschrijving.)
-
In 1989 bracht mijn voorstudie ten behoeve
van "Nederland in drievoud" aan het licht dat de belangrijkste problemen
van de Nederlandse economie veeleer een middellang dan een lange termijn
karakter hadden. De problemen van de hoge inactiviteit, de werkloosheid,
WAO en bijstand, en het beroep op de sociale zekerheid, speelden eerder
op een termijn van 5 jaar en niet op een termijn van 25 jaar. Indien het
CPB een studie zou publiceren waarbij de indruk zou kunnen worden gevestigd
dat 25 jaar nodig zou zijn om de werkloosheid aan te pakken, dan zou dat
incorrect zijn. Ik legde mijn bevinding in een notitie vast en deed voorstellen
voor het gescheiden onderzoeken en presenteren van de (gescheiden) problemen.
(Knelpuntennotitie.)
-
Mijn chef, die in oktober 1989 had voorgesteld
dat ik de normale dubbele periodiek zou krijgen die bij mijn "carrièrepad"
hoorde, deelde mij in december 1989 mee dat de directie (waaronder de tegenwoordige
minister van Financiën Gerrit Zalm) had besloten dat ik slechts één
periodiek kreeg. Mijn chef zei dat mijn notitie bij de directie slecht
gevallen was en dat ik hem beter niet had kunnen schrijven.
-
Ik heb een aantal dagen moeten nadenken voordat
mij helder werd: Als je zo moet nadenken, dan deugt er iets niet.
-
Ik ben gaan navragen. En in april 1990 werd
ik uit mijn werk en afdeling geplaatst.
-
Voor deze verplaatsing gebruikte de directie
artikel 58, eerste lid, van het ARAR. Dit artikel is geschreven voor situaties
waarin een ambtenaar verplicht kan worden tijdelijk andere werkzaamheden
te verrichten, indien een werkgever dat in het belang van de organisatie
noodzakelijk acht. Tegen zo'n besluit is geen beroep mogelijk. Ik weet
derhalve niet waarom ik verplaatst ben, en ik heb me er ook niet tegen
kunnen verdedigen.
-
In 1993 vernietigde de bestuursrechter (ambtenarenrechter)
deze verplaatsing. De rechter schrijft: "In klagers geval is gesteld, noch
gebleken dat de door hem na de verplaatsing te verrichten werkzaamheden
- voorzover zij al anders waren, afgezien van de uitbreiding naar "lezen
en schrijven" -, van een dergelijk karakter (belang voor de organisatie/TC)
waren. Daarbij komt dat de rechtbank zich niet aan de indruk kan onttrekken
dat de verplaatsing toch een enigszins disciplinair karakter had."
-
De minister van EZ is herhaaldelijk verzocht
om een nieuw besluit ten aanzien van de verplaatsing. Indien er redenen
tot "disciplinering" zouden zijn, zou ik daar graag kennis van nemen en
de gelegenheid hebben om mij daartegen te verdedigen. Pas in 1998 gaf de
minister van EZ een nieuw besluit, en dat besluit luidde dat er geen nieuw
besluit werd genomen. De jurist van het Ministerie stelde dat ik weer op
het CPB zou werken, indien ik inmiddels niet ontslagen was. (Juridische
stand van zaken.)
-
Want dat is de Kafkaïaans Catch-22:
Terwijl je op een kamer apart zit wordt toch een dossier opgebouwd dat
je niet bij de gewone werkzaamheden betrokken bent. En er zijn beroepsinstanties
die het zich klaarblijkelijk permitteren uitspraken te doen zonder zaken
goed uit te zoeken. De beroepscommissie van EZ accepteerde de verplaatsing
die de rechter later vernietigde. En de rechter veroorlooft zich een uitspraak
over het ontslag terwijl ik me nog niet heb kunnen verdedigen tegen de
verplaatsing. Vervolgens, doordat de beroepscommissie deze fout beging,
achtte de CPB-directie zich mogelijk gesterkt om mij in 1991 te ontslaan.
Door zo'n besluit gaan beroepsinstanties de situatie denkelijk door een
andere bril bekijken. De juristen van EZ hebben hun grote duim gebruikt,
en ik ben door hen helemaal zwart geschilderd. Collega's zijn nimmer als
getuigen gehoord, maar de afdelingen PZ en juridische zaken van EZ hebben
het gebrek aan informatie opgelost met pagina's verzonnen misstanden. Inmiddels
is de behandeling van mijn persoon en casus door de directie van het CPB
en de bestaande beroepsinstanties één vloek tegen de logica.
-
Mijn stelling is dan ook dat de directie
van het CPB misbruik heeft gemaakt van het arbeidsrecht, klaarblijkelijk
om de wetenschappelijke discussie te breidelen. Discussie.
-
Voorziet de regeling van minister Peper
ook in dit soort kwesties ? Ik zie de juristen van het Rijk plots tegenover
me staan, in plaats van naast me. Ik was niet verzekerd voor rechtsbijstand,
en moet plotseling betalen voor mijn verdediging terwijl het Rijk de misdadiger
is. In hoeverre is dit een zaak die door de Commissie Integriteit Rijksoverheid
van minister Peper onderzocht kan worden ? Of zal de minister zeggen dat
arbeidsrecht iets voor de bestuursrechter is ? Zodat dit soort misbruik
nog steeds mogelijk is ?
-
De juristen van het Rijk hebben niet de
opdracht waarheidsgetrouw te zijn, maar zij moeten een zaak winnen. Bijvoorbeeld
werd de dubbele periodiek eerst geweigerd omdat ik toch al boven het bestaande
carrièrepad beloond werd. Later werd daar toch een disciplinair
karakter aan gegeven. Nog weer later wordt ik helemaal zwartgemaakt - maar
wordt 'vergeten' dat ik toch ieder jaar zo beloond was dat ik boven het
pad uitgekomen was...
-
Een vloek tegen de logica is bijvoorbeeld
ook het volgende. In december 1989 vroeg ik de dienstleiding voor betere
waarborgen; immers, omdat ik beroep instelde ten aanzien van de periodiek
zou dit tot spanning en ongewenste misverstanden kunnen leiden. De dienstleiding
vulde dit verzoek in met een nauwere taakomschrijving die afbreuk deed
aan het wetenschappelijke karakter van mijn functie. Mij werd gevraagd
die taakomschrijving positief te onderschrijven. Dit gebeurde in een drietal
zittingen van het vijftal bestaande uit mij, de chef, de hoofdafdelingschef,
de betrokken onderdirecteur en de personeelschef. Ik heb duidelijk gezegd
dat ik een verkeerd antwoord niet positief kan onderschrijven. En ik heb
helder gezegd dat je daaruit niet kan concluderen dat ik mijn werk niet
doe. Toen kreeg ik die taakomschrijving als dienstbevel. Dit is zachtgezegd
een inadequate reactie, en het is schadelijk voor mijn staat van dienst
dat ik een dienstbevel krijg. Toch heeft de Centrale Raad van Beroep deze
bizarre gang van zaken geaccepteerd - en men heeft verder niet onderzocht
dat de taakomschrijving afbreuk deed aan mijn functieomschrijving.
-
Bijvoorbeeld werd mij wachtgeld onthouden
omdat ik geen gebruik had gemaakt van de door de directie geboden mogelijkheid
om vrijwillig te vertrekken. Een gotspe, die echter ook door de Centrale
Raad van Beroep is overgenomen !
-
We moeten een duidelijk onderscheid aanbrengen
tussen klokkeluider en gebreideld wetenschapper. Een wetenschapper
heeft de plicht tot publiceren, een gewone ambtenaar laat de beslissing
daarover aan de dienstleiding over.
-
Overigens is de term 'klokkeluider' een
ongelukkige. Alleen de eigenaar van de klok heeft het recht om hem te luiden,
dus wanneer iemand anders daarmee bezig gaat, verkeren we al in een oneigenlijke
situatie. Beter is de term noodremgebruiker. Voor een noodrem is
bewust de gelegenheid geschapen dat eenieder van zijn verantwoordelijkheid
gebruik maakt. Ook autofabrieken gebruiken dergelijke noodrems, om werknemers
in de gelegenheid te stellen een hele productiestraat stil te leggen wanneer
zij een groot probleem tegenkomen. Een goede alarminstallatie kan veel
kosten besparen. En het zou juist strafbaar moeten zijn indien men hulp
bij ongeval achterwege laat.
-
Als voorbeeld van het verschil tussen noodremgebruiker
en gebreideld wetenschapper diene ook het geval van secretaris-generaal
Van Wijnbergen van EZ, die dezer dagen in conflict met zijn minister is
gekomen. Van Wijnbergen heeft in principe minder vrijheid van spreken dan
ik, de wetenschapper. Van belang: Van Wijnbergen heeft mij een aantal jaren
terug geschreven dat hij zich niet met mijn geval wil inlaten. Hij treedt
dus niet op als beschermer van het wetenschappelijke vrije woord. Terwijl
ik in theorie meer vrijheid zou moeten hebben dan hij zichzelf ten aanzien
van zijn minister gegund heeft.
-
Voor de goede orde: Het antwoord op de in
de titel gestelde vraag luidt dus: Neen, ik ben geen klokkeluider, ik ben
een gebreideld wetenschapper. Maar de regeling die minister Peper gaat
ontwerpen heeft betrekking op al zijn ambtenaren, en ik zou gaarne
een beroep op zo'n regeling willen doen. (De term 'klokkeluider' is geen
juridische.)
-
In zekere zin is het mij best: wanneer Nederland
geen respect voor de wetenschap kan opbrengen, dan moet de aanpak van werkloosheid
en armoede misschien maar 25 jaar duren. Vergeef me dat ik me hier strak
opstel. Ik voel me ook niet geroepen om een artikel in een wetenschappelijk
tijdschrift te plaatsen wanneer ik al een aanstelling bij het CPB had en
er daar een publicatielijn bestaat dat daarvoor in mijn ogen beter geschikt
is. Wanneer Nederland zich niet aan de spelregels van de wetenschap houdt
moet het maar op de blaren zitten. U begrijpt ook, van een wetenschapper
die u zo behandelt, moet u geen gratis uitleg over het ontstaan van de
huidige werkloosheid verwachten. Begrijp me goed: Ik hanteer deze redenering
niet omdat ik halsstarrig of onverschillig zou zijn, maar alleen om het
punt logisch helder te houden: Het zit fout ten aanzien van het CPB, en
zolang dat niet aangepakt wordt, blijft het probleem doorzieken. Discussie.
-
Van directeur Zalm kreeg ik in april 1990
bij mijn overplaatsing de opdracht: "Lezen en schrijven". Dit resulteerde
in mijn notitie die adviseerde tot een parlementaire enquête naar
de al 20 jaar voordurende massale werkloosheid en de voorbereiding van
het economisch beleid, en in het bijzonder de rol van het CPB. Als wetenschapper
kan ik zo'n advies verantwoord geven. Als wetenschapper kan ik dit advies
(doen) publiceren. En wanneer anderen dit advies naast zich neerleggen,
dan zijn zij als rokers die weliswaar weten dat roken de kans op kanker
vergroot, maar die de vrijheid hebben om te blijven roken. Discussie.
(Interne notitie 90-III-38)
-
Mijn redenering in 1990 was kortweg deze:
Met de val van de Berlijnse Muur in 1989 wordt de betekenis van de werkloosheid
anders. Waar een stabiele ontwikkeling van Rusland en Oost Europa het nodig
maakt dat zij hun economie kunnen ontwikkelen, is het ook nodig dat zij
naar de Europese Unie kunnen exporteren. Echter bestaat er een neiging
in Europa om de grenzen dicht te houden ter bescherming van de eigen werkgelegenheid.
Beperken wij die exportmogelijkheden, dan kunnen Rusland en Oost Europa
tot instabiliteit vervallen, met risico's ten aanzien van de rondslingerende
kernwapens. Let wel: ik spreek hier over risico. De kans is klein, maar
de gevolgen kunnen heel groot zijn, en het product van deze twee is voldoende
groot om er een wetenschappelijk advies tot een parlementaire enquête
aan te verbinden. Dit is overigens niet het enige argument in de notitie.
Discussie.
(Risicodefinitie,
Rusland
en Oost Europa.)
-
Ik heb de directie verzocht om deze notitie
laten publiceren. Daarbij heb ik duidelijk aangegeven dat er verschillende
stappen zijn: eerst verspreiding als interne notitie, dan de mogelijkheid
tot interne discussie (collega's die het nuttig achten kunnen aan de discussie
deelnemen), dan de mogelijkheid tot herschrijven, dan beoordeling door
een onafhankelijke redactie. Dit betreft vervolgens ook de publicatiereeks
"op naam van de auteur". De directie heeft dit alles geboycot. Pas na tussenkomst
van een beroepscommissie kon de interne notitie verschijnen. Vervolgens
vond de directie dat bespreking teveel beslag op ruimte en tijd zou leggen,
terwijl iedere CPB-er weet dat de vergaderruimte vaak leeg staat, en terwijl
ik heb aangegeven dat ook de lunchpauze benut mocht worden, voor alleen
collega's die zich voor het onderwerp interesseerden. Ik wacht nog steeds
op de mogelijkheid van een zo'n discussie. Discussie.
(Rapport NVMC.)
-
Het is schrijnend te zien hoe de Nederlandse
rechtsspraak met zo'n situatie omgaat. Terwijl ik en de notitie wachten
op de mogelijkheid van interne discussie alvorens de definitieve versie
geschreven wordt, doet de rechter alsof die definitieve versie al bestaat,
en gunt vervolgens de directie van het CPB het recht om publicatie daarvan
te weigeren. Het punt van een onafhankelijke redactie doet voor de rechter
niet ter zake, want de directie bestaat volgens de rechter uit hoogleraren
Zalm, Den Hartog en Don, en dat zijn volgens de rechter toch hooggeleerde
heren. Echter, als men goed kijkt, heeft de aanstelling als hoogleraar
betrekking op externe universiteiten, en het tegenhouden van de publicatie
wordt gedaan in de functie van directeur (welke voor zover ik weet geen
wetenschappelijke functie is). De gang van zaken is dan dat directeur Zalm
om advies vraagt aan externe wetenschapper Zalm. De Nederlandse rechter
vindt dat uitstekend geregeld.
-
In zomer 1990 heb ik de plaatsvervangend
secretaris-generaal mr. J.W. Weck van het ministerie van EZ geschreven
dat mijn bezwaar ten aanzien van de besluiten van de directie van het CPB
door deze openlijke breidel, het tegenhouden van de publicatiegang van
een artikel, een meer dan normale kwestie was. Ik heb verzocht om een speciale
behandeling van de kwestie en om schorsing van de directie ter bewaring
van het 'level playing field' tussen wetenschap en uitvoerende macht. Mr.
Weck legde dit verzoek naast zich neer, en leidde mijn bezwaar door naar
de normale beroepscommissie. Mr. Weck is in 1999 landelijk bekend geworden
door de Bijlmerramp, en ik moet opmerken - maar wie ben ik - dat hij daar
naar mijn indruk is doorgegaan de verkeerde keuzes te maken. Ook is de
relatie Zalm - Weck in dit verband het noemen waard. (Brief
aan Weck.)
-
Het is verbluffend hoe wetenschap, vakbeweging,
pers en politiek reageren. Een punt daarbij is dat wanneer de omgeving
verkeerd reageert, er ook steeds meer afstand ontstaat. Het is nu niet
slechts de directie van het CPB die het probleem geschapen heeft, het is
ook wetenschapper X die niet geholpen heeft of journalist Y die de zaak
niet onderzocht heeft, of Johan S. die maar wat lacht, of politicus Z die
geen kamervragen heeft gesteld. Voor vele letters van het alfabet. Inderdaad,
het falen is door zovelen dat er een vertrouwenscrisis ontstaat: want waar
ieder wat te verbergen heeft is niemand meer goed te vertrouwen. Overigens
blijft gelden: mij kunt u wel vertrouwen (maar minister Jorritsma en haar
Van Wijnbergen maken mij zwart, en wie gelooft u eerder ?). (De
vertrouwenscrisis.)
-
Inmiddels heb ik meermalen mijn gelijk bevestigd
gezien. In 1991 had Nederland zijn WAO-crisis, inderdaad 2 jaar na 1989
en niet 25 jaar later volgens het keurslijf van de CPB lange termijn studie.
De politiek koos voor vluchtgedrag: een parlementaire enquête naar
de uitvoering van het beleid in plaats van naar de voorbereiding. Tevens
is sindsdien de economische, sociale en politieke ontwikkeling in Rusland
en Oost Europa dramatisch geweest, met couppogingen, bestorming van de
Duma, het uiteenvallen van Joegoslavië, momenteel de bommen in Moskou
etcetera. In de NRC van 24 september 1999 wordt de verklaring van minister
van Buitenlandse Zaken Lawrence Summers van de VS voor het Congres geciteerd:
"Economische instabiliteit in Rusland leidt tot grote zorg over onze nationale
veiligheid." Ik kan slechts mijn advies tot een parlementaire enquête
herhalen. Misschien moeten de VS Nederland maar boycotten totdat de vrijheid
van wetenschap hersteld is. Hubert Smeets in de NRC van 23 september 1999
beschrijft hoe chaos en geweld in Rusland leiden tot een opkomend nationalisme:
"In het grootste land ter wereld is een voedingsbodem geschapen voor een
modern Rossizm." Waarheen dit leidt, inderdaad, dat weten wij niet,
maar ik herhaal, de risico's zijn groot, juist omdat er al zoveel
chaos en geweld is. Ten aanzien van Srebrenica en Kosovo concludeer ik
al dat het kabinet en de directie van het CPB bloed aan hun handen hebben,
maar het kan altijd nog erger worden. Discussie.
(Kosovo.)
-
Ik haal ook mijn gelijk met het huidige
Belastingplan van Zalm en Vermeend. Het kabinet liegt en bedriegt ten aanzien
van elementaire wiskunde, en terwijl de rijksoverheid toch bedoeld is om
de burgers goed voor te lichten, wordt het apparaat nu ingezet om burgers
wat voor te spiegelen, alles ter meerdere glorie van politici die falen
ten opzichte van hun beloftes. Ik geef toe: ik ben misschien geradicaliseerd,
en dat doet mijn protest tegen het machtsmisbruik uit 1989/91 misschien
niet goed. Maar ik heb ook de indruk dat onze maatschappij sindsdien weliswaar
rijker maar niet beter of eerlijker is geworden. Ook zijn politieke partijen
niet meer democratisch, en dat is in de hele maatschappelijke cultuur te
merken. En het Belastingplan is een leugen, ik kan het bewijzen, dus waarom
zou ik het niet mogen zeggen ? Het is toch ook niet meer dan logisch dat
wanneer er iets scheef zit in de voorbereiding van het economisch beleid,
bijv. ten aanzien van het CPB, dat er meer dingen fout gaan, niet alleen
de werkloosheid maar nu bijvoorbeeld ook het belastingplan ? (Belastingplan.)
-
De alinea's hier kunnen u wellicht aan het
denken zetten. Lees toch vooral meer voordat u zich een oordeel aanmeet,
want we praten hier over een beerput van enige omgang. Lees vooral het
boek van Hans Hulst en Auke Hulst, "Werkloosheid en armoede, de oplossing
die werkt", Thesis publishers 1998, dat met mijn medewerking tot stand
is gekomen en dat tot nu toe door de landelijke dagbladen genegeerd wordt,
maar dat van "DISKkrant Leestafel Armoede" een goede recensie kreeg.
Mijn internet site bevat informatie, op http://thomascool.eu. Zorg
ervoor dat die parlementaire enquête er komt, en laat alle getuigenissen
aan u voorbij gaan. Oordeel dan. (Boek.)
-
Ik ben een bescheiden en hulpvaardig wetenschapper.
Een groot bewonderaar van Jan Tinbergen en diens nalatenschap, en ik zou
niet iets willen doen wat daar niet in zou passen. Ik raad u aan ook deze
tekst in dit licht te lezen. Want anders bestaat het risico dat de brenger
van de boodschap als de zondebok onthoofd wordt, of dat de boodschap zelf
helemaal niet gehoord wordt. (Tinbergen.)
-
Nog één belangrijk punt. Ik
maak een helder onderscheid tussen de directie van het CPB (die het beste
onmiddellijk geschorst kan worden) en het instituut en de medewerkers van
het CPB. Het instituut heeft een redelijke staat van dienst, wanneer men
compenseert voor de gebrekkige regelingen ten aanzien van de wetenschappelijke
status. De collega's zouden ook de eersten kunnen zijn die mijn analyse
gaan begrijpen, indien deze intern besproken mag worden. Ik zie naar die
discussie uit, en ik zou het waarderen indien ik spoedig mijn werkkamer
weer mag betreden en op de CPB-computer mag inloggen. Discussie.
Thomas Cool
Econometrist
http://thomascool.eu
|