Anoniem gemaakt, geredigeerd, links toegevoegd Naar index Aardige Getallen Naar de brief aan de TK cie OCW
Date: Sun, 18 Oct 2015
To:
Ineke Strijk, klantenservice CITO
From: Thomas Cool / Thomas Colignatus
Subject: N.a.v. uw antwoord op mijn twee emails
Cc: Commissies voor OCW EK en TK, P. van Meenen TK,
president KNAW, en anderen ook
hier genoemd
Bcc: Gerard Verhoef
Aan de a.i. voorzitter van de Raad van Bestuur van CITO
Geachte dr. Strijp,
Mijn brieven aan u van 9 en 14 oktober waren in kopie aan enkele wetenschappers.
Blijkbaar heeft u niet begrepen waarom, dus laat ik dit expliciteren:
(1) Cruciaal voor wetenschappers is de integriteit van wetenschap. Deze
integriteit geldt niet slechts instrumenteel, dat je geen data vervalst en
dergelijke. Er zijn doelen en waarden, bijv. dat er niet zomaar (commerciële)
experimenten met mensen worden gedaan. In 2008 deed ik een advies tot een
parlementair onderzoek, en anno 2015 luidt het advies een enquête. Mijn brief
aan de Vaste Commissie voor OCW van de Tweede Kamer staat nu
hier, en ik doe
kopie aan de griffie en de anderen die ik kopie deed. Ik voeg senator Jan Nagel
toe in het licht van de waardering voor CITO-grondlegger
A.D. de Groot en diens
proefschrift "Het denken van den schaker". Ik verwijder Gerard 't Hooft wegens
het traject van mijn
melding aan MAA.org van de fraude door Freudenthal en diens
getuigenis dat het hier een wespennest is.
http://thomascool.eu/Papers/AardigeGetallen/2015-10-17-Aan-TK-commissie-OCW.html
(2) Ook bij CITO kan psychologisch (toets-) onderzoek aan onderwijs in wiskunde
snel invalide (ongeldig) zijn wanneer men niet tevens is onderlegd in de
didactiek van wiskunde. Het is te eenvoudig om te denken dat je 1 + 1 = 2 wel
begrijpt en geen studie van de didactiek hoeft te maken. Ik heb inmiddels zeven
gevallen aangegeven waarin psychologen de mist in gaan (generiek t.a.v.
gemengde
breuken als 2 + 1/2, twee proefschriften uit 2014 en 2015 over getalbegrip
(number sense), psychologen die Freudenthal's "realistische wiskunde napraten,
psychologen die de traditionele wiskunde van
Jan van de Craats napraten,
Ben
Wilbrinks mishandeling van
Pierre van Hiele (1909-2010),
Stellan Ohlsson met de
inversie van concreet en abstract, en het proefschrift van Hickendorff waarin
voorzover ik begrijp niet helder staat dat je de klassieke algorithmen nodig
hebt voor latere algebra [het woord komt niet voor], zodat, wanneer traditioneel en realistisch rekenen
hetzelfde antwoord opleveren, het invalide kan zijn om de realistische aanpak
ook als adequaat te beschouwen omdat de methode je gehandicapt maakt voor
algebra).
De situatie is in grote lijnen: Traditioneel denkende wiskundigen zijn gangbaar
incompetent t.a.v. didactiek van wiskunde en rekenen.
Freudenthal (1905-1990)
was zo'n wiskundige, wilde iets verbeteren, maar vergat dat hij incompetent was,
en pleegde fraude door gedachten van Pierre van Hiele te stelen. In dit domein
is er decennia geen interesse voor empirisch onderzoek geweest. Psychologen zijn
in dat gat gesprongen. Maar deze psychologen zijn gemankeerd t.a.v. didactiek
van wiskunde. Traditioneel denkende wiskundigen als Jan van de Craats, en
operations researchers Alexander Rinnooy Kan,
Jan Karel Lenstra en
Henk Tijms
hebben een poging tot reparatie gedaan, maar zijn andermaal incompetent t.a.v.
de didactiek ook al zijn een aantal gedachten redelijk.
Ik heb in 2008 een
voorstel gedaan tot die betere didactiek, met re-engineering
van slechte "wiskunde" tot nette wiskunde. Bovenstaande analyse leidde tot het
advies van dat parlementair onderzoek, met dus vele voorbeelden van wat ik zou
willen bespreken wanneer er een "Simon Stevin Instituut" bestond met een
wetenschappelijk verantwoord klimaat om zulke zaken te bespreken. Jan van de
Craats wijst het af want hij meent het beter te weten zonder er langer met me
over door te praten. We leven nu dus in diens chaos. Hij wil er sinds begin
september ook niet meer van horen en leeft in zijn eigen bubble, met
klaarblijkelijk ook wonderlijke moties bij het jongste Kamerdebat over de
rekentoetsen.
(3) In 2009 schreef ik "Elegance with Substance" (EWS), want het probleem speelt
internationaal. Wie schetst mijn verbazing wanneer Ger Limpens dit boek in een
bespreking in Euclides mishandelt. Hij noemt mij zonderling en vergelijkt mij
met Don Quichote. Al met al noemt hij het boek zinvol, maar toch. Waar ik een
verbetering t.a.v. de didactiek van de differentiaalrekening voorstel, een
wereldontdekking, dan maakt Limpens ervan dat ik zou vinden dan Newton en
Leibniz zich hebben "vergaloppeerd". Het is een laatdunkende opmerking die mijn
standpunt misrepresenteert. De redactie laat het toe, en lezers van Euclides
protesteren niet.
Limpens schrijft onder de eigen naam. Toch heeft CITO een probleem. Limpens
werkt bij CITO. De boodschap van EWS is niet bij CITO aangekomen. Sterker nog:
Limpens kan intern een bottleneck vormen, die mijn werk binnen de muren van CITO
belachelijk maakt. Wanneer Jeroen Spandaw in 2012 een lasterende "bespreking"
van "Conquest of the Plane" (COTP) (2011) schrijft, dan protesteert Limpens niet
dat hij het eerder toch wel degelijk zinvol vond (want COTP is een "proof of
concept" van EWS).
U schrijft niet dat hij niet meer bij u werkt, dus ik neem aan dat hij daar nog
steeds werkt. Wanneer ik anno 2015 aan CITO schrijf over het commerciële
experiment op kinderen, dan zou u hem advies kunnen vragen, kan hij reageren met
"o, die zonderling", en dien ik te waarschuwen voor de situatie. (En Henk Tijms
lastert [zie de brief aan de TK] dat het mij niet om die kinderen gaat maar om "mijn" probleem.)
Met mijn ervaring en ook de fraude door Freudenthal in gedachten: Van belang is
te weten van de zieke cultuur onder wiskundigen: verdraaien, doodzwijgen,
lasteren, pesten, noem het rijtje maar op. Wie geen wiskundige is is bij
voorbaat ongeschikt om een uitspraak over wiskunde te doen, menen zij. Waar zij
naar de formules zouden moeten kijken, beroepen ze zich nu voor het gemak op het
diploma, vergetend dat ik colleges wiskunde kreeg samen met wis- en
natuurkundigen. Is het de bedoeling dat bij het verbeteren van het
rekenonderwijs aan de PABOs weer wiskundigen komen, die aan de studenten gaan
leren dat je mensen zo mag mishandelen ?
Ik hoop dat er nu duidelijkheid is t.a.v. punten (1) en (2) hierboven, alsmede
(3) mijn vraag omtrent de positie van CITO t.a.v. de analyse in mijn boek EWS en
de rol van Limpens.
Laat ik vervolgens uitleggen dat uw reactie van 15 oktober ontoereikend is.
QUOTE
At 2015-10-15 09:14, Strijp wrote:
Geachte heer Cool,
Bedankt voor deze en uw eerdere uitgebreide email.
Doormiddel van het PPON onderzoek hebben wij in het verleden inzicht gegeven in
de beheersing van verschillende domeinen binnen rekenen. Dit onderzoek valt
sinds 2015 niet meer onder de verantwoordelijkheid van Cito maar onder die van
de Inspectie van het onderwijs. Daar wil ik u dan ook naar verwijzen.
Ik hoop uw hiermee voldoende informatie te hebben gegeven.
Met vriendelijke groet,
Ineke Strijp
UNQUOTE
Hiermee gaat u dus voorbij aan de vragen die ik stelde, behalve t.a.v. de
logistiek omtrent PPON.
Die kwestie van de logistiek bevestigt trouwens wat ik steeds zeg: ik richt mij
op het onderwijs in wiskunde en het onderzoek daarnaar, terwijl het rekenen voor
mij een bijvangst is waar ik nu een beetje kom kijken, waarbij ik bevoegd ben
voor de toets in het VO en niet bevoegd voor het PO maar het is nuttig dat men
in het PO ervan weet. Bij googlen op PPON en Inspectie lees ik wat insiders voor
PO dus al wisten: en mijn vraag aan u bevestigt dat ik geen insider ben.
U formuleert die overdracht ietwat krom. CITO voerde PPON uit en OCW
financierde. Voor de nieuwe naam
Peil.onderwijs is nu de Inspectie
verantwoordelijk, die de uitvoering aan derden uitbesteedt. CITO kan dus nog
steeds uitvoerder zijn.
Uit de brief van de staatssecretaris die ik vind (4 september 2014, IPC 2400,
kenmerk 670758) begrijp ik dat de overdracht plaatsvond om Peil.onderwijs
onderdeel te laten uitmaken van de jaarlijkse beleidscyclus. Dit kan een
verbetering zijn maar het roept hieronder ook vragen op t.a.v. de
wetenschappelijke verankering.
Een kleine opmerking over klantvriendelijkheid en meedenken. (a) Waarom zegt u
er niet bij dat u die informatie ook op de website van CITO zult vermelden ? Op
uw website kijkend dacht it toch werkelijk bij CITO te moeten zijn.
http://www.cito.nl/onderzoek%20en%20wetenschap/deelname_nat_onderzoek/ppon
(b) Waarom zegt u niet meteen dat de regie is overgegaan in 2014, dat in het
jaarwerkplan van de Inspectie staat dat er in 2015 een peiling over rekenen
wordt gedaan, en of dat plan wordt uitgevoerd, en wie dat dan uitvoert ?
Weliswaar heeft de Inspectie de regie, maar wellicht is CITO nog steeds de
uitvoerder ? Volgt u de ontwikkelingen of ontstaan er straks mogelijk
wonderlijke verschillen tussen de CITO-toets en Peil.rekenen (als dat de naam
wordt) ?
Terug naar de wetenschappelijke integriteit:
(A) Punten 1, 2 en 3 zouden u moeten raken. U antwoordt niet. De vragen zijn wel
gesteld. Ik herhaal die vragen.
(B) Het is belangrijke informatie voor de Inspectie wat uw antwoorden op die
vragen zijn, zodat men niet in dezelfde valkuilen valt. Mogelijk heeft de
Inspectie nog een leertraject t.a.v. PPON ? Als medewerkers zijn meeverhuisd kan
het lijken alsof het leertraject kleiner is, maar het kan juist ook groter zijn
omdat men eerdere misverstanden van CITO meeneemt. Maar, u zou kunnen stellen
dat ik mij geen zorgen hoef te maken over de relatie tussen CITO en Inspectie.
(C) U zou kunnen aanbieden om mijn vragen en uw antwoorden daarop aan de
Inspectie door te sturen, met het verzoek om met mij contact op te nemen. Ik ben
maar een eenvoudig leraar wiskunde die een probleem signaleert. U bent CITO. Het
PPON was uw project. Uw ervaring is belangrijk. Het is pas per 2014
overgedragen. U weet precies aan wie het is overgedragen. Een kwestie van
nazorg. Met uw weigering op de problematiek in te gaan en alleen door te
verwijzen, waarbij ik mezelf weer moet introduceren, en moet melden dat u niet
antwoordt, waarbij de Inspectie dan kan denken dat u wel een goede reden kunt
hebben, ontkom ik niet aan de indruk dat u mij maar laat zwemmen. Dus mijn
verzoek aan u is een antwoord te formuleren, en die met dit email aan de
Inspectie door te sturen, cc mij, met de melding dat u door de problematiek
getroffen bent, en of men contact met me wil opnemen. Werkelijk, zo'n aanpak is
voor iedereen beter.
(D) Overigens ben ik voorstander van de
Academische School, waarin docenten
wetenschappelijk onderzoek doen, zoals aan een Academisch Ziekenhuis. We zien nu
dat wetenschappelijk onderzoek gecentraliseerd beheerd wordt en dat docenten in
de rol komen van uitvoerders van gecertificeerd onderwijs. Vermoedelijk vinden
veel docenten dat wel een prettige constructie, met immers duidelijkheid over
wat wetenschappelijk is vastgesteld. Het risico van collectieve dwalingen is
groot, zoals de Inspectie vroeger blijkbaar ook meende dat "realistisch rekenen"
wetenschappelijk was bewezen zodat andere methoden verboden werden. Nu kan
wellicht een andere mode ontstaan, met genoemd psychologisch onderzoek dat
invalide is, en met het doodzwijgen of lasteren door wiskundigen. Ik adviseer
toch werkelijk de Forum gedachte van A.D. de Groot. [Zie de brief aan de TK.]
(E) Overigens lees ik in dat jaarwerkplan van de Inspectie dat men niet zelf
wetenschappelijk onderzoek "uitvoert", maar het uitbesteedt. Ik ken het model
uit de eigen werkervaring, waarbij ik als ambtenaar ook betrokken was bij zulk
uitbesteden van onderzoek. Het kan echter verkeerd georganiseerd zijn. Een
wetenschappelijk medewerker heeft altijd een wetenschappelijk kanaal. Wanneer er
binnen de Inspectie geen wetenschappelijke medewerkers zouden zijn, met laarzen
in de modder, die nog weten hoe kinderen eruit zien, die op grond van die
inzichten onderzoeksvragen formuleren (de constructie zoals bedoeld bij het
Centraal Planbureau), dan bestaat veel risico op beleidsmatige sturing van de
vragen en opdrachten. De Inspectie gaat dan bij OCW informeren wat gevraagd
wordt en is dan alleen tussenpersoon naar de uitvoering toe. Ook denkbaar is het
proces van het kastje naar de muur: De inspectie wijst voor wetenschappelijke
kwesties naar de uitvoerders, en de uitvoerders zeggen dat ze alleen de vragen
van de opdrachtgever beantwoorden en niet hoeven in te gaan op kritiek van
derden. Dan maar hopen dat de kritiek aanzwelt, eventueel met kamervragen
aangejaa[g]d door Jan van de Craats, zodat de Inspectie extra onderzoek
uitbesteedt om uit te zoeken waarover het gaat omdat ze het anders niet
begrijpen. Waarna ze het nog steeds niet begrijpen omdat Van de Craats ook maar
doodzwijgt.
Dit is ook de reden waarom ik adviseer voor dat "Simon Stevin Instituut" (SSI).
De Inspectie.wiskunde (handig zo'n punt) dient ondergeschikt te zijn aan dat
SSI. Niet SSI ondergeschikt aan de Inspectie (ook voor onderwijs in wiskunde en
rekenen). Hoewel je wel lagen kunt voorstellen, zoals bij de rechtspraak. Merk
immers op: Terwijl het parlement bepaalt "Wat" er onderwezen wordt, en de
docenten het "Hoe" (de didactiek), geeft OCW de regie aan de Inspectie, en
hebben de docenten toch weer geen invloed. Mocht u openbare documenten en links
hebben omtrent de overdracht van CITO.PPON naar Inspectie.Peil.onderwijs dan
houd ik me daarvoor aanbevolen. Misschien is daar een discussie over geweest
(kamervragen ?).
(F) Er was dus mijn inhoudelijke vraag, waarbij ik verwees naar PPON en LVS. Een
nieuwe PPON valt voor u af, maar u zou die vraag kunnen proberen te beantwoorden
op grond van de data die u wel heeft, met verhoogde aandacht voor de validiteit
van onderzoek, en beter begrip van wetenschappelijk wangedrag in dit veld van
onderzoek. U vindt het toch ook zorgwekkend dat hier een commercieel experiment
op kinderen wordt uitgevoerd ? Terwijl het alleen een kwestie van zorgvuldig
wetenschappelijk onderzoek is, en herstellen van fouten gemaakt in het verleden,
om aan te geven welke methode beter werkt, de "realistische" of de
"traditionele". Op deze vraag geeft u geen antwoord. Maar de vraag is wel
gesteld. Is CITO onaangedaan dat dit experiment met kinderen wordt uitgehaald,
of gaat u de juiste vragen toetsen ? Of vertrouwt u erop dat de Inspectie al
ontdekt heeft dat wiskundigen ook bij CITO liegen en bedriegen en dat er een
commercieel experiment op kinderen wordt uitgevoerd ?
(G) In mijn email van 9 oktober meldde ik een probleem van laster t.a.v. mijn
werk en persoon door uw medewerker Ger Limpens.
http://thomascool.eu/Papers/Math/2010-12-Euclides-86-3-p130-131-a.jpg
Zoals gezegd, u meldt niet dat deze niet meer in dienst is, dus ik neem aan dat
dit nog het geval is. In mijn email van 14 oktober deed ik een constructief
voorstel hoe hij, na de tweede kans via COTP, nu een derde kans kon krijgen
t.a.v. de 2e editie van dat boek "Elegance with Substance" (2009, 2015). Een van
de redenen om aan anderen kopie te doen is om te benadrukken dat ik u en Limpens
toch echt die mogelijkheid tot reparatie heb geboden voor vijf jaar afgedrukte
laster en desinformatie. In uw reactie van 15 oktober reageert u daar niet op.
Derhalve bevat mijn brief aan de Tweede Kamer van 16 oktober een voorbeeldtekst
dat u hem dan zou moeten ontslaan met terugvordering van salaris (want u gunt
hem die herkansing niet).
Ik heb Limpens een keer kort ontmoet, en daarbij moest hij dringend met iemand
anders over "iets belangrijks" spreken. Ik heb geen email adres. Hij weet
mogelijk niet goed wat mijn protest tegen zijn tekst is. Ik ging ervan uit dat u
hem op de hoogte zou brengen, maar hij heeft niet aan mij gereageerd.
Wanneer u niet begrijpt hoe belangrijk mijn vraag is, dan verzoek ik u om uw
CITO wiskunde-toetsdeskundigen een concept-rapport te laten schrijven, en mij
dat concept ter commentaar te sturen. Als Limpens uw enige toetsdeskundige is en
dan verwijst naar de "bespreking" in Euclides 2010 zelve, dan is vastgesteld dat
CITO onvoldoende kennis in huis heeft. Hopelijk heeft u meer
wiskunde-toetsdeskundigen. Het is belangrijk om deze informatie boven water te
krijgen. Mijn voorstel is dat u mij de namen en email adressen van uw
wiskunde-toetsdeskundigen geeft, zodat ik hen kan wijzen op mijn brief aan de
Tweede Kamer. U moogt hen er ook zelf op wijzen, en mij cc van dat email doen,
zodat ik ook direct met hen op wetenschappelijk verantwoorde wijze van gedachten
kan wisselen. Maar wel zo, dat zij ook de emails van 9 en 14 oktober krijgen,
zodat allen kunnen zien dat ik Limpens alle kans heb gegeven tot een bespreking
van de 2e editie van "Elegance with Substance" (2009, 2015), en dat u hem
mogelijk niet daarvan op de hoogte hebt gesteld, zodat de kwestie nu op 16
oktober op de huidige wijze aan de Tweede Kamer is gemeld.
Ik geef toe: ik had dit ook in 2010 kunnen aankaarten. Maar voor bescheiden en
behulpzame personen zoals ik is het onaangenaam om tegenover anderen blijkbaar
te moeten bewijzen dat je niet "zonderling" bent. Hoe doe je dat trouwen[s] ? In de
wereld van de lasterende wiskundigen is behulpzaamheid inderdaad zonderling -
maar ik ben geen wiskundige. Bovendien is het niet de bedoeling dat zo'n
recensie gaat stellen: "de auteur is bewezen geen zonderling". Begrijpt u, hoe
ziek die tekst van Limpens is ? Tevens: in 2011 was er "Conquest of the Plane"
(COTP) zodat ik meende te mogen hopen dat Limpens tot inkeer kon komen. COTP
kreeg inderdaad drie goede besprekingen, maar toch ook weer die lasterlijke, en
de wiskundigen hechten blijkbaar meer waarde aan laster. Met nu de ontdekking in
2014 van de fraude door Freudenthal, een tweede editie van "Elegance with
Substance" (2009, 2015), de
inbreuk op de integriteit van de wetenschap in
september 2015 door Jan van de Craats, en een komend belangrijke gesprek, wordt
het toch belangrijk om ook de laster door Limpens op het lijstje op te lossen
problemen te houden.
Aldus heb ik u in punten 1 t/m 3 het kader gegeven en dit in punten A t/m G
nader verbijzonderd. Ik verwacht een inhoudelijke reactie. Ik begrijp dat CITO
graag anderen toetst, maar het zou toch ook voor CITO mogelijk moeten zijn om
zich in anderen te verplaatsen.
Met vriendelijke groet,
Thomas Cool / Thomas Colignatus
Econometrist en leraar wiskunde
Scheveningen
http://thomascool.eu/