[Punt 1 uit Het Vervolg]
1. Ondanks valide argumenten mijnerzijds had
D onvoldoende begrip voor mijn zorg om de situatie, werkte niet mee aan
een redelijke oplossing, en maakte alles daardoor alleen maar erger.
1a. Ik heb me coulant opgesteld. Behoud van de twee periodieken was
voor me acceptabel. Onnodig was de daaropvolgende gang van zaken.
-
Over behoud van de twee periodieken viel niet te praten.
-
Het verdere beroep is voor de duidelijkheid gericht op de bevordering (ten
aanzien waarvan de chef gewaarschuwd had).
Studie van de situatie maakte destijds immers duidelijk dat, in de
redenering van de referentiepaden, door de verschuiving van periodiekdatum
(naar voren, 1/10/90 werd 1/3/90) eigenlijk bevordering aan de orde was.
-
Dit werd in alle toonaarden door de dienstleiding ontkend. (Ook de DC had
geen oog voor het hiermee gemoeid financieel nadeel.) Ik heb derhalve om
een FPB verzocht.
-
De bezwarencommissie constateerde dat bevordering aan de orde was.
Het bleek dat de door D gehanteerde regeling van "referentiepaden"
niet met BiZa was afgestemd (en nog niet schijnt te zijn). Dat heeft D
al die tijd geweten en verzwegen. Wat was normaler geweest dan constateren
dat bevordering aan de orde gesteld kon worden, en vandaaruit verder praten
?
1b. D werkte niet mee aan nadere regelingen voor bijvoorbeeld ‘tijdschrijven’
en voor het beheersen van misverstanden.
1c. D heeft de FPB laten opmaken door chef en hoofdafdelingschef (HAC).
Mijn verzoek dit te laten doen door chef en plv. HAC had niet geweigerd
mogen worden.
De redenen voor het verzoek waren dat er meer werkcontact met de plv.
HAC was en dat inmiddels bezwaren tegen de HAC waren geuit - bijv. dat
notities in de la bleven liggen. (216)
Het is weinig collegiaal, het is hiërarchisch en niet wetenschappelijk
gedacht, en het is welbeschouwd ook bestuurlijk onjuist, dat dit toch alleszins
redelijk verzoek om een andere mede-beoordelaar is geweigerd.
216 Op 13/12/89
heb ik chef en HAC schriftelijk om een standpunt t.a.v. de ‘tweede periodiek’
verzocht. Toen zij het besluit van D ondersteunden, heb ik Den Hartog op
18/12/89 een brief ter hand gesteld met een analyse van de situatie. Begin
januari 1990 kreeg ik de brief van Den Hartog terug met de woorden ‘als
je dit stuurt dan is er een probleem’. Deze brief zit niet bij de processtukken.
De HAC heeft deze brief gezien.
Verder
Terug Bezwaar
Begin van de brief
Begin van het boek
Afkortingen