21 Augustus 1994 (193)
Beste collega’s,
De wereld van econometristen is niet zo groot, en ik hoor wel eens meningen, soms van jullie zelf, wat vaker van anderen, over wat er ‘rond mijn persoon’ op het CPB speelde. Een frequente impressie is die van ‘botsende persoonlijkheden’.
In mijn oordeel echter is een parlementaire enquête denkbaar. De kwestie raakt de beroepsethiek, de traditie van Tinbergen, en de bestaansgrond van het bureau.
Het is nu een goed moment voor een rondschrijven als dit. De rechter heeft op 15 december 1993 geoordeeld dat de directie machtsmisbruik pleegde toen deze mij in 1990 zonder correcte opgaaf van reden uit de afdeling en het project Nederland in drievoud plaatste. Per 16 juni 1994 is de termijn verstreken waarbinnen alsnog een reden gegeven kon worden en momenteel is er sprake van een kennelijke weigering van minister danwel directie om de regels van behoorlijk bestuur te volgen. Iets dergelijks geldt voor het tegenhouden van de publicatiegang van een artikel.
Het navolgende is een wetenschaps-ethische en geen juridische verhandeling. Voor mijn definitieve betoog voor de rechtbank en Centrale Raad van Beroep is mijn advocaat gemachtigd. Voor de goede orde houd ik mij het recht voor deze brief aan anderen ter inzage te geven en te publiceren.
Hieronder behandelde aspecten zijn:
OPMERKING T.A.V. DIT KOPIE IN HTML |