Overzicht van het falen van de media
Amsterdam, 24 februari 2005 

Betreft: Cool / NRC, Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Het Parool
 

Geachte heer Cool, 

Hierbij ontvangt u het verweerschrift van NRC Handelsblad van 17 februari jl. Hiermee is de schriftelijke stukkenwisseling inzake uw klacht tegen het NRC Handelsblad afgesloten.

Onder verwijzing naar ons telefoongesprek op 22 februari j. bevestig ik tevens dat bemiddeling zal plaatsvinden tussen u en de Volkskrant. Nader bericht hierover volgt zo spoedig mogelijk.

Zoals ik u in genoemd telefoongesprek heb meegedeeld, blijft de behandeling van de klacht voorlopig gepland op vrijdag 18 maart a.s. In overleg met de voorzitter van de Raad is evenwel besloten dat de definitieve behandeling van deze zaak pas zal plaatsvinden als de bemiddeling is afgerond. Mocht dat onverhoopt op 18 maart nog niet het geval zijn, dan zal de behandeling worden uitgesteld. Zodra dit bekend is, wordt u hiervan op de hoogte gesteld.

Graag verneem ik van u of u bij de zitting aanwezig wilt zijn om uw standpunt mondeling toe te lichten. Ik verzoek u dit voor 10 maart a.s. kenbaar te maken aan het secretariaat van de Raad voor de Journalistiek alsmede de namen en functies door te geven van de personen die eventueel met u meekomen. Volledigheidshalve merk ik hierbij op dat uw mondelinge toelichting slechts dient als aanvulling op hetgeen reeds in de stukken naar voren is gebracht.

Met vriendelijke groet,

mw. mr. D.C. Koene
secretaris 

Verweerschrift NRC Handelsblad

Aan de Raad voor de Journalistiek
mw. mr. D.C. Koene

17 februari 2005
 

Geachte mevrouw Koene,

In antwoord op de klacht van de heer Cool en uw brief van 14 februari laat ik u het volgende weten. Bemiddeling in deze kwestie acht ik niet zinvol. Onze krant heeft geen relatie met de heer Cool. Van een geschil met hem was mij tot zijn klacht bij de Raad niets bekend. Wel ontvingen wij zijn brief van 17 januari waarin hij ons een termijn stelde van twee weken om 'objectief verslag te doen' van zijn opvattingen. Daarop zijn wij om voor de hand liggende redenen niet ingegaan. De krant heeft voorzover mij bekend met de heer Cool geen contact gehad, er zijn ook geen toezeggingen gedaan en geen verwachtingen gewekt op grond waarvan hij het vertrouwen zou mogen hebben dat NRC Handelsblad aan zijn publicatie aandacht zou besteden.

Ons verweer in deze kwestie kan beperkt blijven tot ons standpunt dat de krant vrij is en vrij wil blijven bij de selectie van de onderwerpen die de redactie wil behandelen. Het zou ons werk onmogelijk maken als iedere schrijver van een publicatie aandacht in de kolommen van de krant kan afdwingen via de Raad.

Een mondelinge toelichting op dit standpunt kan wat ons betreft achterwege blijven. In deze kwestie blijft ons verweer beperkt tot deze brief, waarvan u dan ook nog zeven kopieën hierbij aantreft.

Met vriendelijke groet,

Folkert Jensma
hoofdredacteur

NRC Handelsblad

Mijn commentaar dd. 5 maart 2005 bij de brief van NRC Handelsblad

Onze krant heeft geen relatie met de heer Cool.  (a) Ik ben lezer.
(b) Dat er verder geen relatie is, is juist het probleem: men zou verwachten dat de NRC de censuur van de wetenschap niet doodzwijgt
Van een geschil met hem was mij tot zijn klacht bij de Raad niets bekend.  Dat is onjuist want in mijn brief van 17 januari 2005 heb ik aangegeven de kwestie aan de RvdJ voor te leggen indien men 'onjuist, althans onvolledig' bleef rapporteren. Ik heb mijn 'klacht' pas op 1 februari 2005 ingediend.
'objectief verslag te doen' van zijn opvattingen (a) De letterlijke tekst luidt: "objectief verslag te doen van mijn protest tegen de censuur van de wetenschap door de directie van het Centraal Planbureau". Dat is beperkter dan 'mijn opvattingen'.
(b) Ik had natuurlijk beter kunnen schrijven: "verslag van de censuur van de wetenschap door de directie van het Centraal Planbureau en mijn protest daartegen". Maar de goede verstaander moge dit toch wel begrijpen.
(c) Ja, je kunt natuurlijk alles tot 'opvattingen' reduceren, maar er zijn ook objectieve gegevens dat er censuur is.
De krant heeft voorzover mij bekend met de heer Cool geen contact gehad, er zijn ook geen toezeggingen gedaan en geen verwachtingen gewekt op grond waarvan hij het vertrouwen zou mogen hebben dat NRC Handelsblad aan zijn publicatie aandacht zou besteden. (a) Ik heb contact gehad met Kees Caljé, Mark Kranenburg, Tom Rooduijn, en Egbert Kalse.
(b) Er zijn geen toezeggingen gedaan.
(c) Jawel, de verwachting die men heeft t.a.v. correctie journalistiek- geen 'onjuiste, althans onvolledige' informatie. Men kan hier refereren aan de beginselen ("Het is ons doel hun in de eerste plaats de ruimst mogelijke informatie te geven, op grond waarvan zij dan zelf hun eigen mening kunnen vormen")  en Normen en Waarden ("Eén van de bestaansredenen van de krant, namelijk het bieden van volledige en evenwichtige informatie.") op de website van NRC-Handelsblad
dat de krant vrij is en vrij wil blijven bij de selectie van de onderwerpen die de redactie wil behandelen. Het zou ons werk onmogelijk maken als iedere schrijver van een publicatie aandacht in de kolommen van de krant kan afdwingen via de Raad. (a) Men is zeker vrij bij de selectie van de onderwerpen.
(b) Wanneer je eenmaal hebt besloten over een onderwerp te schrijven, moet je de lezers wel adequaat  inlichten en niet zodanig selectief informeren dat daardoor een onvolledig beeld ontstaat. Men is dus niet vrij t.a.v. het verkeerd voorstellen van de situatie door 'onjuiste, althans onvolledige' informatie te geven. Mijn brief van 17 januari 2005 bevat diverse voorbeelden waaruit die onvolledige berichtgeving blijkt. Voor die voorbeelden is het onjuist dat de media niet rapporteren over de censuur van de wetenschap door de directie van het Centraal Planbureau, terwijl dit voor zulke zaken wel degelijk relevant is - mutatis mutandis t.a.v. mijn protest tegen die censuur.
(c) Het gaat mij niet om "aandacht voor mijn publicaties". Ik heb journalisten ook per brief en per email en in gesprek verteld van de censuur. Het gaat mij erom dat men niet aan die informatie voorbij kan gaan zoals men dat nu doet. Mijn publicaties zoals "De ontketende kiezer" geven slechts meer informatie over dit punt. Wanneer men die nadere informatie gebruikt, dan hoop ik wel dat men correct citeert en verwijst, zodat lezers zich nader kunnen oriënteren.
(omissie) De brief gaat niet in op het kernpunt dat censuur betekent dat pas na opheffen van de censuur kan blijken wat de censuur inhield. De krant helpt censuur in stand houden door niet te berichten dat die bestaat.