Al langer dan een decennium presenteert Van Elswijk een plan voor de aanpak van de werkloosheid. (1) Eigenlijk is hier sprake van net zo’n lijdensweg als met de werkloosheid zelf. Het voorstel van Van Elswijk lijkt me incorrect behandeld door adviesgevende economen en onderzoeksinstituten. Er zijn veel onjuiste en gezochte argumenten gegeven bij de beoordeling van het voorstel, zowel vóór als tegen. Als voorbeeld noem ik de inadequate ‘doorrekening’ door het CPB (2) en de ‘bespreking’ door De Mooij (die zelfs ongepast eindigt). (3)
In zekere zin wordt het voorstel van Van Elswijk ondergewaardeerd,
en vooral door diegenen die zelf geen alternatief voor de hoge werkloosheid
hebben. Ikzelf, althans, zou meer waarde aan het voorstel hechten wanneer
ik geen alternatief zou hebben. Echter, ik heb een alternatief. (4)
Er zijn goede argumenten om het voorstel af te wijzen, welke echter vooral
zijn af te leiden uit mijn eigen analyse. Overigens zijn mijn argumenten
vrij onbekend in deze discussie, want ook mijn analyse krijgt geen correcte
aandacht (ook niet van Van Elswijk).
Een eerste punt betreft de financiering in het Plan van Van Elswijk, en wel de keuze van de BTW. (5) Het punt is dat de BTW een proportionele heffing is, en geen belastingvrije voet kent. Hierdoor verergert het probleem aan de onderkant van het loongebouw.
Van Elswijk geeft een voorstelling waarbij het effect t.a.v. de laagste groepen gering lijkt. Echter, voor een goede beoordeling van de feitelijke uitkomsten is het nodig te kijken naar de totale doorwerking en cumulatie van effecten op kosten en relatieve prijzen. Een bekend voorbeeld van cumulatie is dat met verhoging van de BTW (bijv. op energie) ook een ‘terugsluis-problematiek’ ontstaat, inhoudend dat de laagste inkomensgroepen eigenlijk gecompenseerd moeten worden voor dreigend verlies aan het bestaansminimum. Deze compensatie kan gezocht worden in lagere bestaanskosten - zoals huursubsidie - of, wat tot nu toe sterk gebeurt, in een hoger bruto minimumloon, wat dan werkloosheid veroorzaakt. Van Elswijk zoekt de oplossing in een loonkostensubsidie. Maar: (a) dan moet iedereen hoge subsidie krijgen terwijl dit alleen voor de laagste groepen echt nodig is, (b) de hoge subsidie compenseert voor een hoge BTW heffing, en dat is nodeloos ingewikkeld. Het is beter om meteen vrij te stellen van belasting, en dan de inkomstenbelasting te gebruiken die zo’n voet heeft.
Ook staatssecretaris Vermeend ambieert een verschuiving
van inkomstenbelasting naar BTW (6) terwijl ook
Cnossen (EUR) en Bovenberg (CPB) dit adviseren. (7)
De gedachte achter dit soort voorstellen is dat de marginale tarieven omlaag
moeten. De behoefte aan lagere marginale tarieven komt echter voort uit
een onjuiste analyse t.a.v. de marginaliteit, zoals mijn analyse op. cit.
uitlegt. Bovendien overdrijven deze auteurs de noodzaak van lastenverlichting,
omdat men vergeet dat hogere inkomens reëel voordeel hebben van meer
diensten door laagbetaalden.
Het tweede punt betreft de bestedingskant. Van Elswijk heeft terecht gewezen op de verkeerde ‘systeem-terugkoppeling’ die ontstaat wanneer werkloosheid leidt tot uitkeringen die weer premies en hogere loonkosten betekenen. Hij is overigens niet de enige die hierop heeft gewezen. De ‘afwentelingsproblematiek’ is al jaren in CPB-modellen verwerkt. In het verleden bestond er ook een oplossing voor: dat de rijksoverheid een deel van de lasten van de sociale fondsen overnam. Deze oplossing betekent dat de lasten verschoven worden van arbeid naar hogere inkomens en leningen op de kapitaalmarkt. Dit is een stabiliserende terugkoppeling.
Waarom past de overheid die terugkoppeling niet meer (zo intensief) toe ? Van Elswijk geeft als reden dat de terugkoppeling ‘macro’ niet meer zou werken - en hij verbindt daaraan de conclusie dat de koppeling daarom ‘micro’ moet worden toegepast.
In mijn analyse is de overheid echter om een andere reden in de problemen is gekomen. Door de verkeerde visie t.a.v. de marginale tarieven, en samenhangend daarmee de achterblijvende indexatie van de belastingvrije voet, liepen de werkloosheid en daarmee de overheidstekorten hoog op, en werd het niet meer aantrekkelijk gevonden om de tekorten van de sociale fondsen te financieren.
Nu via mijn analyse de oplossing voor het probleem van
de belastingvrije voet en het marginaal tarief gevonden is, ontstaat wel
weer de mogelijkheid van bovengenoemde macro-economische ‘systeem-terugkoppeling’.
Het probleem is daarmee gelost. Het is niet nodig Van Elswijks oplossing
te gebruiken, tenzij je opnieuw wilt oplossen wat reeds is opgelost.
Het cruciale punt is: Wat zijn de oorzaken van de massale werkloosheid van de laatste 25 jaar ?
Voor Van Elswijk is het vooral bovengenoemde ‘systeem-terugkoppeling’. E.e.a. brengt hem ertoe ook verschillende premietarieven per bedrijfstak te accepteren. Zijn model betreft vooral de lastenverdeling tussen kapitaal en arbeid. (Dat laatste bestrijdt hij, maar met cumulatie van alle doorwerkingen komt het daar toch op neer.)
In mijn analyse gaat het om een onjuiste toedeling van
lasten binnen (heterogene) arbeid. De differentiatie van premies naar bedrijfstak
is een wanproduct, want het gaat om differentiatie naar verdiencapaciteit
per persoon. In mijn analyse zit de echt belangrijke systeem-terugkoppeling
in het bestuurlijk proces, en wel in een verkeerde besluitvormingsstructuur
van de Trias Politica waarin geen plaats is voor de noodzakelijke rol van
een Economisch Hof. Zo heeft Nederland slechts een gemankeerd Centraal
Planbureau. In alle landen leidt deze verkeerde structuur vroeg of laat
tot breidel van de wetenschap binnen het mistige spel van politici, bureaucraten
en belangengroepen.
Had ik nog op het CPB gewerkt, dan had Nederland het bovengestelde antwoord op het Plan van Elswijk denkelijk eerder op schrift uitgewerkt te zien gekregen. Niet ontoevallig komt het er nu pas van dat ik mijn analyse vertaal in een directe reactie op dit plan. Naar mijn mening had Van Elswijk overigens ook wel zelfstandig de betekenis van mijn werk voor zijn analyse mogen inzien en aangeven. In de loop der jaren heb ik hem zelfs zo’n drie keer ontmoet, en hij heeft mijn boek in handen gehad ook al verwijst hij er niet naar. Van Elswijk en het CPB zijn hier eigenlijk aan elkaar gewaagd. De hele gang van zaken is moeizaam, en wat mij betreft wederom een voorbeeld van een verkeerde gespreksstructuur met een nadelig gevolg voor de integriteit van de wetenschap en de werkloosheid.
Thomas Cool, 25 mei 1997
http://www.can.nl/~cool