Aan
de voorzitter van de Arrondissementsrechtbank 's-Gravenhage
Sectie Bestuursrecht
PB 20302
2500 EH 's-Gravenhage
25 maart 1999
Betreft: Uw besluit begrijp ik niet;
Procedure 98 / 2424
Geachte heer/mevrouw,
Er is sprake van een uitspraak
van uw rechtbank waar ik niets van begrijp. Er blijkt bovendien geen hoger
beroep mogelijk. In deze situatie lijkt het mij het beste dat ik u verzoek
of u zo vriendelijk wilt zijn deze uitspraak met mij nader te bespreken.
Voor de goede orde meld ik dat ik econometrist
ben, en aldus gaven heb op het terrein van de wiskunde en de logica. Ik
verwijs naar mijn website voor mijn cv.
De kwestie is kort deze:
-
In april 1990 ben ik door mijn directie
uit mijn functie geplaatst en op een kamer apart gezet. Daartegen is beroep
aangetekend. Het besluit van april 1990 is in 1993 door uw rechtbank vernietigd
(door mr. Kalk) op grond van détournement de pouvoir. In 1998 heeft
de minister van EZ besloten geen nieuw besluit te nemen - zodat ik de iure
ben teruggeplaatst.
-
De vraag van mijn advocaat van 15 mei
1990 waarom ik verplaatst ben is echter nog steeds niet beantwoord. Ik
wil nog steeds weten waarom ik (de facto) uit mijn werkzaamheden ben gezet.
Ik wil dit weten omdat de gevolgen van dit machtsmisbruik nog steeds groot
zijn. Dat de minister geen nieuw besluit (tot verklaring) neemt schaadt
mij.
-
Mijn bezwaar tegen de huidige gang van
zaken is behandeld in de zaak nr. AW 98 / 2424. De rechter besluit dat
ik geen belang heb bij terugplaatsing in de kamer - omdat ik niet meer
bij het CPB werk. Echter, men kijkt alleen naar de kamer, terwijl
het besluit van het CPB en het beroep betrekking hebben op kamer en
werk; en het gaat niet alleen om de verplaatsing maar ook om de verklaring.
Zie de bijgesloten brieven van mijn advocaat en de directie van het CPB
uit april 1990.
De uitspraak van de rechter is volstrekt
onbegrijpelijk. Ik herhaal: In deze situatie lijkt het mij het beste dat
ik u verzoek of u zo vriendelijk wilt zijn deze uitspraak met mij nader
te bespreken.
Tevens stel ik u in kennis
van mijn schrijven aan de minister van EZ
van vandaag (bijlage). In de huidige situatie dwingt uw uitspraak mij tot
andermaal een rechtsgang welke mijns inziens vermeden had kunnen worden.
In verband met het rondzenden van het archief voeg ik u ook een kopie toe
van mijn brief aan de Centrale Raad.
Mijn advies is uw archief bij u in bewaring te houden totdat wij de minister
van EZ wederom bij u treffen.
Met vriendelijke groet,
Thomas Cool