Gevolg van de uitspraak van de Raad voor de JournalistiekHet Secretariaat Mevrouw mr. D.C. Koene p/a Joh. Vermeerstraat 22 1071 DR Amsterdam 27 april 2005
Geachte Raad, Ik dank u zeer voor uw uitspraak in de zaak RvdJ 2005/17 t.a.v. NRC Handelsblad, de Volkskrant, Het Parool en De Groene Amsterdammer, die u me deed toekomen. Weliswaar luidt uw uitspraak dat mijn visie ongegrond zou zijn, doch dat doet niet af aan de door u geboden mogelijkheid, aan uw inspanning, en aan het feit dat e.e.a. nu is gedocumenteerd. Mensen die stellen dat ik mij ook tot de RvdJ zou kunnen richten kan ik nu naar deze uitspraak verwijzen. Alles afwegende blijft u dus dank verschuldigd. Tot mijn spijt moet ik wel constatering dat de uitspraak ingaat tegen de elementaire logica. De enige juiste uitspraak in dit stadium was geweest dat u had kunnen vaststellen dat de verweerders niet ingaan op mijn bezwaar ten aanzien van het onvolledig zijn. U had de uitspraak moeten aanhouden en verweerders moeten vragen alsnog op het bezwaar in te gaan. Men heeft zich verdedigd met de vrijheid van keuze, maar daar ging het niet om; het ging erom dat wanneer men gekozen heeft, men ook volledig moet blijven (zoals ook NRC Handelsblad in zijn ‘mission statement’ zegt). Overigens is ook uw ‘beoordeling’ dat het iemands visie zou zijn dat men “steeds het standpunt ...zou moeten opnemen” onnodig verwarrend, want dat ‘steeds’ heb ik in het geheel niet beweerd. In deze situatie lijkt het me verstandig om bij deze de kwestie t.a.v. Globalternatives in te trekken, welke kwestie ik u op 25 maart 2005 voorlegde. Ook daar laat zich constateren dat verweerder niet ingaat op mijn punt van bezwaar, en ook daar speelt slechts de elementaire logica. Gezien dit precedent van de zaak 2005/17 kan ik er niet op vertrouwen dat u nu plotseling wel adequaat zult oordelen. Ik acht het dan wijzer om u niet langer met ook deze kwestie te belasten en dank u zeer voor het werk tot op heden. Met vriendelijke groet,
Thomas Cool / Thomas Colignatus
|